|
"The answer is fatal for the question." Through the question, things are taken and transformed into possibilities, uplifted "dramatically to their possibility, beyond being. " To answer would be to allow that which was reaching beyond to subside into being. The answer suppresses the "opening," the richness of possibility; whereas the role of the question is to open up. The question "heralds a type of relationship characterized by opening and free movement. " Within the context of the hermeneutic problem, the question has of place and takes on the meaning of "calling into question." that is to say, the an of interpreting and not of repeat- implies the fundamental suspending of our own prejudices. M.a. Ouaknin Sidra Teroema door rabbijn Michael Gold Ik vroeg een groepje tieners in sjoel hoe ze zouden reageren als ze een Sefer Tora zouden zien liggen open en bloot. Zoals ik verwachtte, antwoorden ze “dat ze het meteen weer zouden overdekken. “Waarom?” vroeg ik. “Een onbedekte Sefer Tora rol is open en kwetsbaar”. Een openliggende en onbedekte Sefer Tora strookte niet met hun gevoel van de heiligheid ervan. Het antwoord van deze tieners zei mij iets wezenlijks over de joodse manier van denken. Als we willen dat iets sacraal zal zijn, dekken we het toe. Onverhuld verdwijnt het mysterie en het bijzondere. Dat is waarom we onze Torarollen met zorg kleden en ze op de heiligste plek in de synagoge bewaren: in de Aron HaKodesj, de Heilige Ark. De Aron HaKodesj openen en er de rollen uithalen en ontkleden - op speciale momenten van de dienst - zijn dan ook mitswot (in de zin van erefuncties). Sidra Teroema leert ons dat toedekken de ideale manier van heiligen is. Daarom werd het gehele Heiligdom (tijdens de 40 jaren in de woestijn) door een zware voorhang aan het oog onttrokken. God draagt Mosjee op een afscheiding te maken tussen de heiligste plek en de rest van het Heiligdom. “Je moet een voorhang maken van hemelsblauwe, purperrode en karmozijnkleurige wol en getweernd fijn-linnen.” (Sjemot 26:31) Alleen de allerbeste materialen zijn goed genoeg om het Allerheiligste mee af te scheiden. “Het voorhangsel zal een scheiding vormen tussen het Heilige en het Allerheiligste.”(Sjemot 26:33) Apart zetten en toedekken is een manier waarop we iets kunnen heiligen. In de Tempel van Jeroesjalajim was het Allerheiligste verboden gebied, behalve voor de Hogepriester en dan alleen nog maar op Jom Kipoer. Het volk was dan ook diep onder de indruk wanneer de Hogepriester het Allerheiligste op Jom Kipoer binnentrad. En fout op dat moment zou een ramp kunnen betekenen. Als de Hogepriester met goed gevolg uit het Allerheiligste tevoorschijn kwam, was een reden voor vreugde en moest gevierd worden. Dit moment wordt nu nog elk jaar opnieuw beleefd in de dienst op Jom Kipoer middag. Laat ons eens het concept van ‘bedekken-om-iets-te-wijden’ en daar een heel speciaal gevoel bij te krijgen naar onze hedendaagse samenleving doortrekken. Om het op een wereldse manier te zeggen: het is als een ‘stretch-limo’ met gekleurd glas. Mensen die die hele lange limousine zien, vragen zich af wie daar in zit. Een filmster? Een sportheld? Een andere beroemdheid? In werkelijkheid kan iedereen met een paar honderd Euro zo’n limousine huren. Voor een avond, voor een bijzonder uitstapje, een speciale gelegenheid, voor een moment om zich anders en boven het alledaagse uitgetild te voelen. Het Jodendom pakt dit gevoel op en plaatst het in een godsdienstige context. In de tuin van Eden waren wij mensen nog als de dieren. We hadden nog niet van de Boom der Kennis geproefd en nog niet geleerd moreel geladen beslissingen te nemen. We waren “naakt maar zonder schaamte”. Dieren leven naakt en kennen geen schaamte ten aanzien van hun lichaam en hun lichamelijke behoeften. Pas nadat Adam en Eva van de verboden vrucht hadden gegeten, voelden ze schaamte. Meteen daarop bedekten zij hun naaktheid. Bedekken maakt deel uit van ons boven het dierenrijk verheffen en zo heiligheid verwerven. De Tora noemt - heel fascinerend - verboden seksuele betrekkingen “het ont-dekken van naaktheid”. Toen Noach er als eerste naakt en schaamteloos bij lag was, zette hij een reeks gebeurtenissen in gang welke tot zijn vervloeking van zijn kleinzoon zou leiden. Op Jom Kipoer lezen we een reeks voorschriften die betrekking hebben op verboden seksuele relaties. Allemaal gebruiken ze de term ‘onverhulde naaktheid’. Later zouden de rabbijnen decreteren dat een Jood slechts in drie gevallen de dood moet verkiezen boven het overtreden van de wet. Eיn zo’n geval is giloei arajot, “onverhulde naaktheid”. De Tora zegt dat, om heiligheid te verwerven, iets dat verhuld moet zijn, toegedekt moet blijven. Een van de verwijten die gemaakt wordt aan onze verwereldlijkte samenleving is dat we hebben onthuld wat eens bedekt was. We zijn ons gevoel voor zedigheid en kiesheid verloren. Privacy ligt op straat. We dragen kleren die ons lichaam tonen op een manier en in een mate waarvan onze voorouders zouden gruwen. De seksuele revolutie heeft onze meest intieme betrekkingen beroofd van hun sacrale betekenis. Maar al te vaak is seks verworden tot iets verstrooiends; een bron van genot in plaats van waardigheid. Als dieren zijn we geworden; naakt en zonder schaamte. Wendy Shalit is een jonge vrouw die een tot nadenken stemmend boek heeft geschreven getiteld “A Return to Modesty” (Een Terugkeer naar Zedigheid). Mevrouw Shalit ving haar schrijversloopbaan aan met een kritisch commentaar op de zedeloosheid binnen haar universiteit, Williams College. Haar essay: ‘Een Aparte Toiletruimte voor Haar’ verscheen in Commentary Magazine en besprak de toestanden in de gemengde toiletten voor de studenten, en andere vormen van seksuele losbandigheid op de campus. Volgens haar is zedigheid een verloren deugd. Met name vrouwen zijn van nature kuis, tenminste waren ze dat totdat de hedendaagse samenleving de draak ging steken met de waardigheid van tsnioet, verhuld laten wat traditiegetrouw bedekt moest blijven. Ze is een vrouw die schrijft voor vrouwen. Het zou geen kwaad kunnen als een man een vergelijkbaar boek voor mannen zou schrijven. Mw. Shalit citerend: “In de kern van de zaak is een beschaving die een typisch vrouwelijke zedigheid respecteert er een, die regels vaststelt voor en invloed heeft op de relatie tussen de seksen. En dat op een wijze dat genuanceerd is, en juist niet door wetgeving. Vrouwen die zich “kuis” kleden en gedragen, hullen hun seksualiteit in geheimzinnigheid. Zij leven op een manier die vrouwelijkheid veeleer een transcendente, geïmpliceerde betekenis geeft dan een platvloerse, die niets te raden overlaat… Het was dat respect voor haar “innerlijke kracht” die het vroeger onmogelijk maakte dat mannen de vrouw alleen maar zagen als een seksueel object. In tegendeel, het gaf de vrouw - als hoedster van een diep en wonderbaarlijk geheim - een meer wezenlijke diepgang. Slechts geopenbaard aan hem, die zich haar waardig toonde.” (Wendy Shalit: A Return to Modesty, New York, The Free Press, 1999, p. 97). Tsnioet, die aloude deugd, had een diepzinnige bedoeling. Als een vrouw zich voor een man ontkleedt is dat een bewijs dat hij haar waardig is. Traditiegetrouw wil dat zeggen dat hij zich tot haar moet bekennen door een huwelijksverbond. Door de seksuele relatie verhuld te laten tot aan het huwelijk werd ze geheiligd. Een katholieke priester deelde mij ooit zijn kritiek op het hedendaagse Amerika mee: “We zijn ons gevoel voor heiligheid verloren”. Een mening die ik onderschrijf. Wellicht hebben we toch te snel onthuld en zichtbaar gemaakt wat bedekt had moeten blijven. Was er misschien een diepere achtergrond voor de Bijbelse deugd der zedigheid? Om mijn eigen boek te citeren: “Zedigheid is de klassieke joodse manier om de seksuele daad te heiligen. In het verre verleden onderscheidde het de Joden van hun hellenistische tijdgenoten, die naakt atletiekwedstrijden hielden en de schoonheid van het menselijke lichaam aanbaden. Heden ten dage scheidt het praktiserende Joden van veel van hun ongelovige tijdgenoten, wier seksuele levenswandel onderwerp is geworden van gesprekken in kleedhokjes, als borrelpraat en in de memoires van beroemdheden. Als heiligheid “bijzonder”, “onderscheiden” inhoudt, wordt seksualiteit heilig als het wordt afgeschermd door een haag van zedigheid en discretie.” (Michael Gold, Does God Belong in the Bedroom? Philadelphia, JPS, 1992. p. 33) Sidra Teroema behandelt het bouwen van een Heiligdom in de woestijn. Het gaat over de bouw van een concrete, feitelijke plaats van afzondering en heiligheid. In die vorm bestaat het Heiligdom al lang niet meer. Maar het concept ervan, van afzondering en heiligheid, van kedoesja, is nog steeds van wezenlijke betekenis in onze huidige samenleving.
|
canandanann 22-02-2003
|